Keuzemogelijkheden

Welke keuzemogelijkheden waren er?
U kon bij de pensioenregeling uit een ruim aantal mogelijkheden kiezen:
  • u kon eerder met pensioen gaan (vervroeging);
  • u kon later met pensioen gaan (uitstel);
  • u kon een deeltijdpensioen aanvragen;
  • u kon het ouderdomspensioen deels veranderen in partnerpensioen (uitruil);
  • u kon het partnerpensioen veranderen in ouderdomspensioen (uitruil);
  • u kon eerst wat meer en daarna wat minder ouderdomspensioen krijgen (hoog/laag);
  • u kon eerst wat minder en daarna wat meer ouderdomspensioen krijgen (laag/hoog);
  • u kon kiezen voor een bedrag ineens.